De moeilijkheid van letterlijk en figuurlijk taalgebruik voor mensen met autisme
Voor veel mensen zijn spreekwoorden, metaforen en grapjes vanzelfsprekende manieren van communicatie. We gebruiken ze dagelijks om iets op een luchtige of creatieve manier duidelijk te maken. Maar voor mensen met autisme kan deze vorm van taal juist voor veel verwarring en onzekerheid zorgen. In dit artikel leggen we uit waarom letterlijk en figuurlijk taalgebruik een uitdaging kan zijn voor mensen met autisme en wat er in het brein gebeurt waardoor dit zo lastig kan zijn.

De kracht van letterlijk begrip
Mensen met autisme hebben vaak een sterk vermogen om dingen letterlijk te begrijpen. Dit betekent dat ze taal nemen zoals die wordt aangeboden, zonder de onderliggende figuurlijke betekenis meteen te herkennen. Als iemand bijvoorbeeld zegt: “Hij neemt je in de maling”, kan een autistisch brein dit letterlijk interpreteren en zich afvragen wat er precies wordt genomen en waarom dat belangrijk is.
Het brein van iemand met autisme is vaak sterk gericht op details en het begrijpen van exacte betekenissen. Dit maakt dat ze vaak goed zijn in het oplossen van problemen die precisie vereisen, zoals wiskunde of logica. Maar wanneer taal niet letterlijk bedoeld is, zoals bij spreekwoorden of grapjes, ontstaat er een discrepantie tussen wat er gezegd wordt en wat er werkelijk bedoeld wordt. Dit kan tot onzekerheid leiden omdat ze het gevoel hebben dat ze iets missen, terwijl anderen om hen heen de boodschap schijnbaar zonder moeite begrijpen.
Spreekwoorden en grapjes: Verwarring in de sociale context
Spreekwoorden zoals “De kat uit de boom kijken” of “Met de deur in huis vallen” kunnen mensen met autisme letterlijk nemen, wat tot verwarring leidt. Ze vragen zich misschien af waarom er een kat in een boom zit of waarom iemand plotseling door een deur moet vallen. De figuurlijke betekenis is vaak niet meteen duidelijk, en dat kan zorgen voor gevoelens van onzekerheid.
Grapjes kunnen ook een mijnenveld zijn. Veel humor is gebaseerd op het spelen met taal of onverwachte wendingen, iets waar mensen met autisme moeite mee kunnen hebben. Stel je voor dat iemand zegt: “Ik lach me dood.” Voor iemand die taal letterlijk begrijpt, kan dat een behoorlijk beangstigende uitspraak zijn. De grap, bedoeld om luchtig te zijn, kan voor iemand met autisme onbedoeld verwarrend en zelfs beangstigend overkomen.
Wat gebeurt er in het autistische brein?
In het brein van iemand met autisme zijn er vaak andere connecties actief dan bij neurotypische mensen. Onderzoek toont aan dat delen van de hersenen die verantwoordelijk zijn voor het begrijpen van sociaal-emotionele signalen minder actief kunnen zijn. Dit betekent dat het herkennen van non-verbale hints, zoals gezichtsuitdrukkingen of de toon waarop iets gezegd wordt, een uitdaging kan zijn. Deze hints zijn vaak essentieel om te begrijpen of iets letterlijk of figuurlijk bedoeld is.
Daarnaast is er in het brein van mensen met autisme vaak een sterke focus op logica en structuur. Taal die hiervan afwijkt, zoals figuurlijke uitdrukkingen, voelt dan onlogisch en onduidelijk. Het verwerken van deze vorm van taal kost daardoor meer tijd en energie, wat kan leiden tot stress en verwarring.
Onzekerheid en sociale onhandigheid
De constante onzekerheid over wat iemand bedoelt, kan leiden tot sociale angst. Mensen met autisme kunnen zich afvragen: “Heb ik het wel goed begrepen? Lach ik op het juiste moment? Wat als ik iets verkeerd interpreteer?” Deze onzekerheid zorgt ervoor dat sommige mensen met autisme liever stille toeschouwers blijven in sociale situaties, uit angst om de verkeerde boodschap over te brengen of verkeerd begrepen te worden.
Het niet herkennen van figuurlijk taalgebruik kan ook invloed hebben op het zelfvertrouwen. Wanneer je vaak het gevoel hebt dat je iets mist in gesprekken of dat je grapjes niet begrijpt, kan dat leiden tot het gevoel dat je ‘anders’ bent dan de rest. Dit kan impact hebben op de sociale ontwikkeling en relaties.
Hoe kunnen we helpen?
Voor neurotypische mensen is het belangrijk om je bewust te zijn van hoe je communiceert met mensen met autisme. Probeer zo duidelijk mogelijk te zijn en wees je ervan bewust dat niet iedereen grapjes of figuurlijke taal even makkelijk oppikt. Vraag gerust of iemand je begrijpt en leg uit wat je bedoelt als dat nodig is. Dit kan veel onzekerheid wegnemen.
Aan de andere kant kan het voor mensen met autisme helpen om zich bewust te worden van de verschillen tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik. Oefenen met voorbeelden van spreekwoorden en grapjes kan helpen om de verborgen lagen van taal te leren herkennen.
Conclusie
Letterlijk en figuurlijk taalgebruik kan voor mensen met autisme een enorme uitdaging zijn, wat leidt tot verwarring en onzekerheid. Door ons bewust te zijn van hoe we communiceren en door geduldig en duidelijk te zijn, kunnen we helpen om de wereld van taal een beetje eenvoudiger te maken voor mensen met autisme.
1. Baron-Cohen, S. (2008). Autism and Asperger Syndrome. Oxford University Press.
2. Frith, U. (2003). Autism: Explaining the Enigma.
3. Attwood, T. (2007). The Complete Guide to Asperger’s Syndrome. Jessica Kingsley Publishers.
4. Happé, F. (1993). “Communicative competence and theory of mind in autism: A test of relevance theory.” Cognition, 48(2), 101-119.